Evelien van Eeten maakt zich hard voor het verbeteren van de acute zorg met digitalisering
Niet weten wat je te wachten staat en dan ad hoc en in teamverband beslissen welke acties je gaat nemen. Dat is wat Evelien van Eeten trekt in haar werk als SEH-arts in het Radboudumc. Toch probeert ze met digitalisering zoveel mogelijk grip te krijgen op wat er op haar af gaat komen. Zodat ze nóg meer van toegevoegde waarde kan zijn voor patiënten. Vol enthousiasme vertelt ze over verschillende digitaliseringsprojecten en haar rol daarbij in onze ROAZ-regio.
Je bent kartrekker op het gebied van digitalisering in de acute zorg. Waarom loop je daar warm voor?
“De enorme mogelijkheden die digitalisering kunnen bieden voor de acute zorg. Ik verbaas me erover dat we in ons dagelijks leven zoveel digitale producten gebruiken maar dat we in de acute zorg nog zoveel stappen kunnen maken. Die stappen zijn nodig want door de druk op de zorg komen er grote uitdagingen op ons af: schaarste van personeel, kosten onder controle houden en ook nog eens de zorg duurzaam inrichten. Ik denk dat digitalisering kan helpen om processen zo in te richten dat ze ons werk ondersteunen en we tijd overhouden om bijvoorbeeld echt contact te maken met de patiënt. Het project Digitaal verbonden waar ik bij betrokken ben is daar een voorbeeld van.”
Wat houdt het project ‘Digitaal verbonden in de keten’ in?
“Dit project gaat over hoe de informatie door de acute keten beweegt. Van een 112-melding op de meldkamer, naar de overdracht aan de ambulancediensten, de beoordeling of het MMT wordt opgeroepen, de vooraankondiging en overdracht van de ambulance aan de SEH tot aan de terugkoppeling aan de ambulancediensten. Die informatieoverdracht gebeurt deels digitaal maar bij elke stap gaat ook een deel mondeling. Bij elke overdracht kan informatie verloren gaan of kunnen er onjuiste interpretaties gedaan worden. Als we de informatiestroom in de acute keten digitaal kunnen ondersteunen, beschikken wij eerder over de juiste informatie en kunnen wij ons beter voorbereiden op de komst van een patiënt op de SEH. Zo kunnen we anticiperen als een patiënt tijdens de ambulancerit verbetert of verslechtert. Ik kan specialisten oproepen of afschalen, ik kan de scan reserveren of juist niet. Daarmee zorg ik niet alleen dat de patiënt die binnen gebracht wordt zo snel mogelijk de juiste zorg krijgt, maar houd ik ook niet onnodig specialisten of een scan bezet voor andere patiënten.”
Hoe ga je de informatiestroom in de acute keten veranderen?
“Dit zijn we vanuit het Radboudumc aan het onderzoeken in een werkgroep met de Ambulancediensten Gelderland-Midden en Gelderland-Zuid. We zijn begonnen met het in kaart brengen van het informatieproces bij een stabiele patiënt. Wat gebeurt er in de keten op welk moment? Wie doet wat en hoe reist de informatie met de patiënt mee? Op basis van die analyse hebben we de werkwijze voor stabiele patiënten veranderd. De ambulanceverpleegkundige vult daarbij essentiële gegevens in op het digitale ritformulier en verstuurt deze onderweg al. Die informatie krijgen we direct binnen op de SEH en komt ook meteen in ons ziekenhuisinformatiesysteem. Daardoor heb ik meer tijd om me voor te bereiden op de komst van de patiënt.”
“De volgende stap is om dit proces ook in kaart te brengen voor instabiele patiënten. Het grote verschil is natuurlijk dat je daarbij geen tijd hebt om een overdracht te typen. In zulke gevallen zullen we het meer moeten hebben van harde data, zoals de gegevens van de patiëntmonitor in de ambulance. Met die gegevens kunnen we zien of de situatie van een patiënt onderweg verandert. Bij het CWZ komen deze gegevens al automatisch binnen in hun ziekenhuisinformatiesysteem. Daar willen we bij het Radboudumc ook naartoe. Door samen te werken in het regionale netwerk kun je als ziekenhuizen en ambulancediensten van elkaar leren.”
De ‘Richtlijn ‘Gegevensuitwisseling acute zorg’ beschrijft welke berichten in de acute keten van belang zijn om digitaal uit te wisselen. Binnen het ROAZ is er een werkgroep met ziekenhuizen en de ambulancediensten waar we delen welke informatie al volgens deze richtlijn wordt uitgewisseld en hoe we dit proces optimaliseren. De informatie uit de pilot van het Radboudumc en de ambulancediensten kunnen we daarin gebruiken om van te leren.
Wat levert digitalisering in de acute keten op?
“Door de digitale overdracht kun je een kwaliteitsslag maken. Je verliest geen gegevens die in een mondelinge overdracht vergeten kunnen worden, elke schakel in de keten heeft minder administratielast en op de SEH kunnen we ons beter voorbereiden. Hierdoor kunnen we patiënten sneller de beste zorg bieden en is er meer tijd voor menselijk contact. Dit komt natuurlijk ook ten goede aan de efficiency van de acute zorg.”
2TWNTY4 is een digitaal initiatief waar jij initiatiefneemster van bent en dat nu als LPZ in gebruik is genomen. Wat wilde je hiermee bereiken en hoe gebruiken jullie het LPZ in de praktijk?
“Mijn oorspronkelijke idee met 2TWNTY4 was om drukte beter te kunnen spreiden en zo de gezamenlijke capaciteit van de ziekenhuizen beter te benutten. Dit wilde ik bereiken door inzicht te creëren in SEH-stops, hoe druk het op de SEH’s is en of er na opname op een SEH plek is in dat ziekenhuis voor een patiënt. In het LPZ is dit inmiddels zichtbaar. Het LPZ staat dan ook dag en nacht open op een groot scherm op de SEH. Met de informatie uit het LPZ kunnen we anticiperen. Als het druk is bij ziekenhuizen in de regio of er is een presentatiestop, dan kunnen we in het Radboudumc ook drukte verwachten. Het inzicht helpt de dialoog tussen ziekenhuizen op gang en zorgt voor onderling begrip. Zo hebben we het met elkaar over wat ziekenhuizen als druk ervaren en hoe we omgaan met drukte. Ook kan iedereen zich voorstellen dat als er op een SEH al 25 patiënten liggen, dat er dan uitgeweken wordt naar andere ziekenhuizen in de regio. Doordat je wéét waar de ander mee bezig is, kun je hun keuzes beter volgen en is er meer begrip. Op de meldkamer is er al inzicht in het LPZ en het is de bedoeling dat ook op de ambulances dit inzicht komt.”
“Als ik erop terugkijk denk ik dat het heel bijzonder is hoe het LPZ ontwikkeld is en hoe het nog steeds doorontwikkeld wordt. Het vraagt vertrouwen om transparant te zijn en gegevens te delen en daarin speelt het ROAZ een hele belangrijke rol.”
Binnen Acute Zorgregio Oost is het LPZ in alle ziekenhuizen geïmplementeerd en zijn presentatiestops zichtbaar. Ook de meldkamer Arnhem-Nijmegen heeft toegang tot het LPZ.
- Informatie over het project ‘Inzicht in de capaciteit in de acute zorg’
Gaat er ook informatie de andere kant op in de keten? Van de SEH naar de ambulance?
“Samen met vier BMH-studenten van de Hogeschool Arnhem-Nijmegen werken we hier vanuit het Radboudumc aan door het zogeheten feedbackbericht te onderzoeken. Dat is de terugkoppeling van de diagnose van de SEH aan de ambulancediensten. Nu mogen we alleen terugkoppelen als de diagnose niet juist was. Maar ik denk dat we beter van elkaar kunnen leren en met elkaar kunnen samenwerken als we niet alleen vertellen wanneer het niet goed is gegaan. In de acute keten is niet altijd direct duidelijk wat de diagnose is. Maar terugkoppeling over of een behandeling adequaat is geweest, is ook van toegevoegde waarde. De studenten zijn daarom in gesprek gegaan met de ambulancediensten om na te gaan welke behoefte er is op het gebied van terugkoppeling. Daarbij houden we landelijke ontwikkelingen in de gaten zodat we van elkaar kunnen leren en elkaar kunnen inspireren.”
Wat vind je belangrijk als het gaat om digitale samenwerking in de acute keten?
“Het belangrijkste is dat alle initiatieven die er lopen op elkaar aansluiten. De oplossingen die je bedenkt moeten niet alleen in je eigen ziekenhuis goed werken maar in de hele ROAZ-regio of zelfs landelijk. Regels en afspraken moeten zo logisch zijn dat ze overal toepasbaar zijn. Daarom is het belangrijk dat we met alle ziekenhuizen en de ambulancediensten binnen het ROAZ Acute Zorgregio Oost overleggen zodat we van elkaars ideeën en ervaringen kunnen leren.”