Traumaregistratie helpt de zorg voor traumapatiënten te verbeteren
In de Landelijke traumaregistratie (LTR) leggen ziekenhuizen gegevens vast over traumapatiënten. Daarmee geeft de LTR inzicht in de zorgvraag, de kwaliteit en doelmatigheid van de traumazorg. De LTR is gericht op het meten en verbeteren van de kwaliteit van de traumazorg. De afgelopen maanden zijn er wijzigingen geweest in de LTR. Ziekenhuizen in Acute Zorgregio Oost worden bij de uitvoering van de LTR en het implementeren van de wijzigingen hierin ondersteund door Karin Habets, onderzoeksmedewerker en datamanager AZO. Karin coördineert samen met haar collega Anneke Bloemhoff, onderzoeker AZO, de regionale traumaregistratie.
Traumaregistratie
In de Landelijke traumaregistratie (LTR) worden gegevens vastgelegd over traumapatiënten die binnen 48 uur na een incident op een SEH worden gezien en van daaruit direct worden opgenomen, overgeplaatst worden naar een ander ziekenhuis of komen te overlijden. Het realiseren van de regionale registratie van traumapatiënten in de LTR is een wettelijke taak van de tien traumacentra in Nederland, waaronder Acute Zorgregio Oost.
De afgelopen tijd is er een aantal wijzigingen geweest in de LTR. Wat is er veranderd?
“Sinds juli 2022 is de LTR opgenomen in de Wet kwaliteit, klachten en geschillen gezondheidszorg (Wkkgz). Hiermee heeft de LTR een wettelijk grondslag gekregen en mag ook het BSN van traumapatiënten verzameld en gepseudonimiseerd vastgelegd worden voor deze registratie. Door het opnemen van het gepseudonimiseerd BSN is het mogelijk om patiënten te volgen door de keten en daarmee patiëntstromen en ketenzorg beter in beeld te brengen. Ook kan dankzij het BSN de LTR in de toekomst met andere bronnen gekoppeld worden, zoals de Landelijke Basisregistratie Ziekenhuiszorg (LBZ). Mogelijk verlaagt dit de administratielast voor alle betrokken ketenpartners.
Daarnaast gaan ziekenhuizen vanaf oktober 2023 gebruikmaken van een nieuw systeem voor de landelijke dataverzameling: het LTR-dataplatform. Dutch Hospital Data (DHD) heeft dit platform in het afgelopen jaar in nauwe samenwerking met het LNAZ en een aantal regio’s, waaronder Acute Zorgregio Oost ontwikkeld. Een erg intensief en leerzaam traject, waarbij we als projectgroep veel invloed hebben gehad op de inrichting van het dataplatform. Een van de resultaten hiervan is dat het platform ook dashboards bevat. Op deze dashboards hebben ziekenhuizen straks inzicht in hun cijfers, maar ook in de voortgang en kwaliteit van hun registratie. Een mooie ontwikkeling, die bijdraagt aan het doel van de LTR.
Eén van de speerpunten voor het komend jaar is om de prehospitale gegevens van de ambulancediensten completer te krijgen. Door deze op landelijk niveau te verzamelen via Ambulancezorg Nederland (AZN) en op het dataplatform te koppelen met LTR-gegevens van de ziekenhuizen. Als dit lukt, kunnen we het inzicht in de ketenzorg voor traumapatiënten nog verder verbeteren.
Hoe is de traumaregistratie in onze regio ingericht?
“Alle ziekenhuizen in onze ROAZ-regio registreren gegevens voor de traumaregistratie. AZO ondersteunt de ziekenhuizen hierbij. Zo controleren we of de gegevens compleet en consistent zijn en helpen we bij inhoudelijke en technische vragen over de LTR. We houden de regio op de hoogte van ontwikkelingen en zijn betrokken bij (landelijke) scholing en bijeenkomsten over hoe je op de juiste manier codeert en registreert, zodat de uniformiteit van de registratie bevorderd wordt. Wanneer een onderzoeker of ziekenhuis onderzoek wil doen met gegevens uit de traumaregistratie adviseren wij over de mogelijkheden en helpen we ze op weg.
De komst van het nieuwe landelijke LTR-dataplatform én het gebruik van het BSN vragen om een andere inrichting van de processen in de ziekenhuizen. AZO probeert de ziekenhuizen daarbij zo goed mogelijk te helpen en adviseren en stemt daarvoor af met alle betrokkenen; registratiemedewerkers, traumachirurgen, SEH-artsen, managers, functioneel beheer en ICT. Een grote, maar ook leuke klus, omdat elk ziekenhuis weer anders is. ”
Wat is het belang van de traumaregistratie en hoe draagt deze bij aan de samenwerking in de keten?
“De LTR is ondersteunend aan onze regionale ambitie om de beste traumazorg op de juiste plek te leveren. Traumapatiënten hebben vóór hun komst op de SEH een prehospitaal traject doorlopen, waarbij vaak een ambulance en soms ook het Mobiel Medisch Team (MMT) betrokken zijn geweest. De informatie uit dit traject is enerzijds van belang om inzicht te geven in de toestand van de patiënt ‘op straat’, om op de SEH de juiste zorg te verlenen. Anderzijds krijgen we met het vastleggen van prehospitale gegevens in de LTR beter inzicht in de ketenzorg. Dit kunnen de betrokken ketenpartners in de regio als input gebruiken voor het gesprek over de beste traumazorg op de juiste plek. Het regionale onderzoek naar de (pre)hospitale zorg voor multitraumapatiënten, waarbij de LTR als bron is gebruikt, is daar een mooi voorbeeld van.
Ook in het regionale traumanetwerk zijn de LTR-cijfers een vast onderdeel op de agenda. Sinds dit jaar sluiten, behalve traumachirurgen uit de regionale ziekenhuizen, ook afgevaardigden van de ambulancediensten en het MMT aan bij de bijeenkomsten van het regionale traumanetwerk.
Het verzamelen en vastleggen van alle gegevens in de LTR vraagt veel van de betrokkenen. Sommige informatie is alleen terug te vinden in behandelverslagen en voor een deel is medische kennis vereist. Dit is een investering waar we ons als regio sinds de invoering van de traumaregistratie in 2007 gezamenlijk voor inzetten. Dankzij die inzet is de kwaliteit van de registratie in de afgelopen jaren sterk verbeterd, waardoor de LTR steeds meer als een bron voor interne beleidsvorming en scholing of onderzoek naar specifieke groepen traumapatiënten of letsels gebruikt kan worden.”