‘De patiënt staat altijd voorop’

30 oktober 2025

Roland Mollen is sinds 1 januari de nieuwe voorzitter van het ROAZ-netwerk traumazorg. Lees zijn verhaal over samenwerking en kwaliteit van (multi)traumazorg in onze regio. 

 

“Ik vind het belangrijk dat we samenwerken om de kwaliteit voor (multitrauma)patiënten steeds verder te verbeteren en daarbij altijd te handelen in het belang van de patiënt. Het gaat al heel goed, maar het kan altijd beter.” 

 

Van chirurg tot traumachirurg 

Roland Mollen begon zijn loopbaan als algemeen chirurg en specialiseerde zich daarna in traumachirurgie. “Vroeger was je chirurg met een aandachtsgebied trauma, tegenwoordig word je echt opgeleid tot traumachirurg,” legt hij uit. Sinds 1999 werkt hij in ziekenhuis Gelderse Vallei, na zijn opleiding in het Radboudumc. Ook was hij betrokken bij de oprichting van het Mobiel Medisch Team (MMT) en werkte hij tien jaar op de traumaheli. In de loop der jaren behandelde hij talloze traumapatiënten en dacht hij mee over regionale samenwerking en verbetering van de traumazorg. 

 

Samenwerken binnen het netwerk 

Zijn betrokkenheid bij het ROAZ-netwerk ontstond al vroeg, vanuit zijn werkzaamheden bij het MMT en de samenwerking daarvoor met het traumacentrum Radboudumc (ook wel level 1-ziekenhuis genoemd). Daarnaast was hij voorzitter van verschillende visitatiecommissies. “We kennen elkaar als traumachirurgen goed in deze regio, zeker mijn generatie. Dat is een kracht,” zegt Roland. Als voorzitter van het netwerk wil hij de samenwerking verder versterken, zodat patiënten de best mogelijke traumazorg krijgen. “Daarbij is het belangrijk dat alle stemmen worden gehoord: die van het traumacentrum, maar ook van de level 2- en 3-ziekenhuizen,” benadrukt hij.   

 

Kwaliteit verder versterken 

“Het belangrijkste aandachtspunt voor ons netwerk is het verder verbeteren van de kwaliteit van zorg voor (multi)traumapatiënten. Natuurlijk kijken we daarbij hoe we zo dicht mogelijk bij de 90%-multitraumanorm kunnen komen, wat betekent dat 90% van de multitraumapatiënten direct gepresenteerd wordt in een traumacentrum. Maar belangrijker is dat deze patiënten direct de juiste zorg op de juiste plek krijgen.”

 

“Dat we de 90%-multitraumanorm niet halen, betekent niet dat de kwaliteit van zorg niet goed is,” vertelt Roland. “Pas achteraf kun je vaststellen of iemand echt een multitraumapatiënt was. Daarom analyseren we casuïstiek via de landelijke traumaregistratie: heeft de patiënt de juiste zorg gehad en hoe kan het beter? Uit onze analyses blijkt dat patiënten over het algemeen op de juiste plek worden opgevangen.” 

 

Prehospitale samenwerking 

Een belangrijk onderdeel van de kwaliteitsverbetering begint al vóór het ziekenhuis. “Ambulanceverpleegkundigen beslissen ter plekke naar welk ziekenhuis een patiënt wordt gebracht. We willen beter begrijpen welke belemmeringen zij ervaren om naar het traumacentrum te rijden,” legt Roland uit. “Daarom stemmen we actief af met de medisch managers ambulancezorg (MMA) en kijken samen hoe we ervoor kunnen zorgen dat patiënten die multitraumazorg nodig hebben ook daadwerkelijk in het traumacentrum terechtkomen.” 

 

Maar we moeten wel waken voor overtriage: teveel patiënten naar het Radboudumc brengen en per definitie daar behandelen. “Als iemand na stabilisatie verder kan worden behandeld in een regionaal ziekenhuis, moeten we dat faciliteren,” zegt Roland. “Zo blijft de capaciteit voor de ernstigste trauma’s, de multitrauma’s, in het Radboudumc behouden.” 

 

“Je moet bereid zijn om los te laten” 

Terugkijkend op zijn carrière ziet Roland dat de samenwerking tussen ziekenhuizen veel veranderd is. “Vroeger dacht je al snel: dit moet ik zelf doen, dit moet bij mijn eigen ziekenhuis blijven. Nu kijken we samen: wat is het beste voor de patiënt? Dat vraagt soms dat je iets loslaat,” zegt hij. “Het is belangrijk om te blijven leren en open te staan voor elkaars ervaring, altijd in het belang van goede zorg.”

 

Toekomst met vertrouwen 

Met zijn voorzitterschap wil Roland zich de komende jaren inzetten om het sterke netwerk te bekrachtigen. “Ik hoop dat we blijven bouwen aan vertrouwen, aan goede afspraken en aan een cultuur waarin het belang van de patiënt altijd voorop blijft staan.” 

 

Heftig en leerzaam: een patiënt met leverruptuur

Als hij één patiënt moet noemen die hem altijd is bijgebleven, noemt Roland “een jongen van 19 jaar, met een ernstige leverruptuur na een brommerongeval. We hebben hem geopereerd en gepackt om de bloeding te stelpen, maar hij moest eigenlijk over naar het level 1-traumacentrum. Alleen was daar op dat moment geen plek. We zijn uren bezig geweest met stabiliseren, naar de IC, opnieuw naar de OK, ondertussen bellen met het traumacentrum. Uiteindelijk kon de patiënt toch over naar Nijmegen. Hij kreeg veel bloedtransfusies, maar heeft het overleefd. Nu kan een patiënt altijd terecht in het traumacentrum, maar toen was dat nog anders.” Het was een zware casus, “maar achteraf ben je dan opgelucht dat je, zeker zo’n jong iemand hebt kunnen helpen.”